Als programmamanager van de Green Innovation Hub blikt Xander de Bruine terug op 2023 en vooruit op 2024. Dat doet hij aan de hand van twee projectendie transitie in gang zetten. Deze hebben betrekking op duurzame energiedistributie op bedrijventerrein Stichtsekant en korte, lokale voedselketens voor Amsterdam en Almere. “Persoonlijk geloof ik dat wij op het gebied van duurzaamheid geen tijd te verliezen hebben.”
Wat houdt jouw rol als programmamanager van de Green Innovation Hub in?
“Ik focus op de maatschappelijke opgaven bij de vijf kernthema’s van de Green Innovation Hub, te weten duurzame energiedistributie, lokale voedselzekerheid, circulair bouwen, mobiliteit en inclusie, oftewel sociale verbondenheid tussen stadsbewoners. Die maatschappelijke opgaven vertaal ik door naar potentiële projecten waarin digitale technologie en data altijd een voorname rol spelen. Ik geloof namelijk dat we door het slim combineren van ‘digitaal’ en data versneld oplossingen kunnen vinden voor urgente maatschappelijke problemen zoals een overbelast, vastlopend energienet en niet duurzame voedselketens. Bij die potentiële projectenbekijken we vervolgens hoe we interessante marktpartijen daarop met hun oplossingen kunnen laten aanhaken. Dat gebeurt natuurlijk met nauwe betrokkenheid van onze belangrijkste stakeholders, de oprichters van de Green Innovation Hub. Dat zijn de gemeente Almere, VodafoneZiggo en de provincie Flevoland.”
Om het concreter te maken: welke projecten zijn in 2023, het jaar waarin de Green Innovation Hub werd opgericht, door jou geïnitieerd?
“Ik werk aan de wat complexere projecten van de Green Innovation Hub, die inspelen op huidige én lange termijnbehoeften. Twee projecten zijn dit jaar ontstaan: binnen het project ‘Stichtsekant’ proberen wij op het gelijknamige bedrijventerrein aan het Gooimeer – nabij Almere Hout – het probleem van een vastlopend energienet op te lossen. Dit doe ik in nauwe samenwerking met collega’s uit het energieteam van de gemeente Almere, die al veel werk hebben verricht om partijen te mobiliseren om netcongestie op te lossen. In een tweede project, ‘True cost pricing korte voedselketen’, zoeken we naar oplossingen om al in 2030 25% van het voedsel dat in Almere en Amsterdam wordt geconsumeerd, lokaal te produceren. Dat is een doelstelling van beide gemeenten.”
Laten we beginnen met Stichtsekant. Welke problematiek speelt daar precies?
“Dit terrein huisvest een geringe hoeveelheid bedrijven, maar het betreft wel grote spelers met logistieke centra, waaronder bijvoorbeeld PostNL, Lidl en Geodis. Deze bedrijven hebben ter plaatse al een grote energiebehoefte en willen kunnen doorgroeien. Maar de huidige capaciteit van het vaste energienet wordt al bijna volledig gebruikt. Deze bedrijven dreigen er dus in de knel te komen. Tegelijkertijd is naast het huidige bedrijventerrein nog land beschikbaar voor de komst van nieuwe bedrijven. Er staan vanwege dat overbelaste energienet echter bedrijven op de wachtlijst om zich hier te kunnen vestigen. Daarmee zet de huidige netcongestie een rem op de economische ontwikkeling en werkgelegenheid in Almere.”
Stichtsekant is dus niet toevallig uitgekozen als locatie voor een pilotproject van de Green Innovation Hub op het gebied van duurzame energiedistributie.Wat is het doel van die pilot?
“Enerzijds willen wij het probleem van de netcongestie op dit bedrijventerrein bespreken met de hier aanwezige bedrijven. Vervolgens gaan we op basis van de duurzaamheidsambities van die bedrijven vaststellen welke energiebehoefte er is en er aankomt, daarbij toewerkend naar gezamenlijke oplossingen. Dat kan door aanpassingen in de lokale energie-infrastructuur te doen, maar ook door het werken aan oplossingen die leiden tot een slimme lokale energieverdeling en een afnemende energiebehoefte, zodat we het energienet ontlasten. Maar het grotere plaatje is natuurlijk dat wat wij hier met elkaar op energiegebied ontwikkelen,vervolgens vanuit een schaalmodel ook elders in Almere, de provincie Flevoland en de rest van Nederland kunnen toepassen. In het geval van Almere kan de hele stad dan energie-efficiënter functioneren. Dat is in het kader van de energietransitie hard nodig. De gemeente Almere heeft recentelijk haar nieuwe energiedoelstellingen gecommuniceerd. Het college van B&W streeft naar 55% CO2-reductie in 2030 en wil in 2050 nagenoeg CO2-neutraal zijn. Daarmee wordt Almere de eerste grote energie-neutrale stad van Nederland. Ook wil Almere in 2050 beschikken over een aardgasvrij energiesysteem.”
Tijd voor een mini-college: wat zijn de belangrijkste oplossingsrichtingen in het kader van de energietransitie en het voorkomen van netcongestie?
“De energiebehoefte kan worden teruggebracht door gebouwen en bedrijfsprocessen energiezuiniger in te richten. De tweede stap is het zoveel mogelijk zelf duurzaam opwekken van energie zodat bedrijven hun vraag van het vaste net verder terugdringen en onafhankelijker worden binnen hun eigen energievoorziening. Maar bij netcongestie gaat het ook over het slim verdelen en gebruiken van de energiebandbreedte die ontstaat tussen bedrijven die op een vast energienet zijn aangesloten, maar ook zelf energie opwekken. Zo kan op een bedrijventerrein op elk moment het tekort aan energie van de een worden opgevangen door het overschot van de ander, en omgekeerd.”
Terug naar het proces: doen de lokaal aanwezige bedrijven massaal mee aan het project ‘Stichtsekant’?
“Het animo is groot bij zowel de gevestigde als de nog op dit bedrijventerrein te vestigen bedrijven. Belangrijk is dat je initiatief neemt om die groep bedrijven met elkaar aan tafel te krijgen. Dat initiatief was al eerder ontstaan vanuit de gemeente Almere. De Green Innovation Hub gaat samen met de gemeente Almere en de bedrijven aan de slag aan de hand van het OSI-model, dat staat voor ontmoeten (en inspireren), samenwerken en innoveren. 2023 was het jaar van ontmoeting en inspiratie. Er zijn veel nieuwe ideeën gezaaid. Wij zijn als Green Innovation Hub een verbindende schakel tussen de bedrijven op Stichtsekant om iets tot stand te brengen dat in 2024 en 2025 gaat leiden tot samenwerking en innovatie op energiegebied. De bedrijven doen vol motivatie aan dit project mee omdat zij op dit bedrijventerrein onbelemmerd willen kunnen doorgroeien of zich vestigen. Een tweede motief voor deelname van de bedrijven is dat dit project bijdraagt aan de realisatie van hun duurzaamheidsambities.”
Wat is in dit project al concreet tot stand gekomen in 2023?
“In het najaar van 2023 hebben de twee eerste co-creatie-bijeenkomsten plaatsgevonden met specialisten van de betreffende bedrijven. In de eerste bijeenkomst hebben alle deelnemende bedrijven toegezegd snel een analyse te maken van hun behoefte aan energiebandbreedte, met bijbehorende toekomstscenario’s. Hoe snel verwachten ze te groeien? Wat betekent dat voor hun maximale energiebehoefte in de toekomst? Die data leveren ze aan, zonder dat de individuele bedrijven die data van elkaar kunnen inzien. De resultaten daarvan presenteren we in februari 2024. Ook voerden we via de tool Mentimeter tijdens een co–creatie–sessie een onderzoek uit om de duurzaamheidsambities van aanwezige bedrijven van Stichtsekant te achterhalen. In een tweede bijeenkomst hebben we de geanonimiseerde resultaten van dat onderzoek gedeeld. Die ambities blijken torenhoog te liggen. Denk bijvoorbeeld aan duurzame energieopwek en duurzame mobiliteit, maar ook aan de bereidwilligheid van individuele bedrijven om deze zaken collectief op te pakken.”
“In die tweede bijeenkomst hebben we ook de fases gepresenteerd die we met de bedrijven van Stichtsekant kunnen ingaan om toe te werken naar een smart energy hub. Het einddoel van zo’n hub kun je definiëren als een gebied waar bedrijven optimaal gebruik maken van lokaal opgewekte duurzame energie en zorgen voor slimme regie over de opwek, de opslag en het verbruik. Zo wordt het vaste energienet ontzien en raakt het niet overbelast. Wij dachten met elkaar ook na over het bijbehorende organisatiemodel op korte en lange termijn. Is een energiecoöperatie zoals op Schiphol Trade Park bijvoorbeeld aantrekkelijk? En hoe gaan we dat dan financieren? In deze bijeenkomst was bijvoorbeeld ook de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij – Horizon Flevoland – aanwezig, evenals andere deskundige externe partijen. Deze co–creatie–sessies helpen om (collectieve)expertise in de groep te gooien; zijn er bijvoorbeeld landelijke subsidies op dit gebied? Welke partijen kunnen wij nog toevoegen aan dit netwerk? En welke partijen kunnen feedback geven op de technologische componenten die van belang zijn voor zo’n smart energy hub voor Stichtsekant? Het collectief van bedrijven op de Stichtskant levert in deze sessies echt een rijkdom aan kennis, netwerk en oplossingsgerichte aanpak.”
Waar moeten we bij die technologische componenten zoal aan denken, naast de bekende zonnepanelen en misschien wel windmolens?
“Qua opwek van energie kun je bijvoorbeeld ook denken aan waterstof. Ook batterijen voor de tijdelijke opslag van duurzaam opgewekte energie zijn evident. Maar denk ook aan dataplatformen waarmee bedrijven realtime inzicht krijgen in het collectieve energieverbruik en de collectieve energiebehoefte. Zo kun je op elk moment de beschikbare energiecapaciteit vanuit lokale opwek optimaal met elkaar verdelen. Als Green Innovation Hub proberen we door middel van dit project te groeien in kennis en netwerk rondom energie en gebiedsontwikkeling rondom de stad. Wij willen immers de kampioenen in elke relevante expertise verbinden aan ons open innovatie-ecosysteem voor duurzame gebiedsontwikkeling.”
Hoelang gaat de creatie van zo’n smart energy hub op Stichtsekant duren?
“Ik hoop dat dit heel snel zal gaan. Met prachtige voorbeelden als Schiphol Trade Park, waar inmiddels tien jaar ontwikkeltijd is besteed omdat het nooit eerder in Nederland was gerealiseerd, zou het mooi zijn als wij dit op Stichtsekant – met ons netwerk en onze kennis – binnen enkele jaren gezamenlijk organiseren. En deze manier van werken leidt ertoe dat de Green Innovation Hub uitgroeit tot een ecosysteem dat je kunt inzetten voor het opschalen van innovaties binnen het volledige spectrum van duurzame gebiedsontwikkeling, waaronder de energietransitie.”
Laten we ingaan op een tweede project dat je in 2023 als programmamanager voor de Green Innovation Hub initieerde. Wat houdt het project ‘True Cost Pricing korte voedselketen’ in?
“Amsterdam en Almere hebben als doel gesteld dat in 2030 25% van het geconsumeerde voedsel lokaal wordt geproduceerd. Wat ‘lokaal’ inhoudt, is soms nog onderwerp van discussie omdat verschillende partijen de definitie van ‘lokaal’ anders interpreteren. Maar deze doelstelling komt voort uit het feit dat Nederland 75% van haar voedselproductie exporteert en tegelijkertijd veel voedsel uit het buitenland haalt. Uit oogpunt van duurzaamheid willen we liever korte ketens: de consument zo dicht mogelijk bij de producent. Nu lopen er in Flevoland en de Metropool Regio Amsterdam al jaren gesprekken tussen alle ketenpartijen die je hierbij nodig hebt. De Green Innovation Hub heeft in de periode april t/m mei 2023 een groep van vijf honour-studenten van de UVA Business School of Management aan het werk gezet om voor deze problematiek een oplossing te vinden.”
Waar kwamen deze studenten op uit?
“Zij hebben een complete transitie voorgesteld waarbij de echte kostprijs van producten (true cost pricing) in een korte voedselketen wordt berekend. Daarbij wordt er niet meer alleen gekeken naar de economische waarde van een product van een boer of distributeur, maar ook naar de milieu-impact en de sociale impact van dat product. Zo zijn er bijvoorbeeld al geschikte instrumenten waarmee de verontreiniging van natuurlijk kapitaal – water, bodem, etc. – als gevolg van voedselproductie kan worden uitgedrukt in kosten, bijvoorbeeld in euro’s. Ook houdt dit model rekening met het feit dat meer lokale consumptie leidt tot meer lokale werkgelegenheid. Kortom: vanuit deze filosofie wordt de werkelijke kostprijs van producten in een korte keten zo goed mogelijk berekend en afgezet tegen de werkelijke kostprijs van producten uit een niet lokale voedselketen. Die werkelijke kostprijsberekening hoeft overigens niet automatisch te leiden tot duurdere producten. Wel is het zaak dat elke ketenpartij een reële vergoeding krijgt die verband houdt met de werkelijke kosten die hij in de keten maakt om duurzamer voedsel te leveren. Laat ik hier nog iets over zeggen: reële kostprijsberekening van lokaal geproduceerd en geconsumeerd voedsel is een heel nieuw onderwerp waarbij op dit moment uitgebreid wordt onderzocht wat werkt en niet werkt. Het feit dat Amsterdam en Almere hierin een voortrekkersrol vervullen, maakt dat zij kennis opdoen die zij kunnen gebruiken bij de inkoop en aanbesteding van voeding. Deze kennis kunnen zij vervolgens ook weer delen met bedrijven in hun gemeenten.”
Wat zijn de volgende stappen in dit project?
“In 2024 start een onderzoekactielijn waarbij de meetmethode wordt ontwikkeld om die werkelijke kostprijs van lokaal geconsumeerd voedsel te kunnen bepalen. Dat onderzoek laten we uitvoeren door Wageningen University & Research, namens een publiek-private samenwerking van diverse bedrijven en organisaties die in deze thematiek geïnteresseerd zijn. Wij proberen in dat onderzoek nauw samen te werken met de cateraars van de gemeenten Amsterdam en Almere. We nemen daarbij regionale producten als uitgangspunt. Daar vanuit wordt er gemodelleerd. Als je de afzet vanuit de korte keten matcht met de behoeften van bijvoorbeeld die grote cateraars, en grote volumes kunt creëren tegen een eerlijke prijs, dan kun je daar beleid op toepassen. Dat beleid kan interessant zijn voor bijvoorbeeld bedrijven die ook willen dat hun personeel gezond en duurzaam geproduceerd voedsel eet.”
Wat kan het netwerk van de Green Innovation Hub ook verder binnen dit project betekenen?
“Uiteindelijk gaat het ook in dit project om zowel het genereren van data rondom lokale voedselproductie, -distributie en -consumptie, als het uitdagen van de markt: kom met oplossingen rondom de vraag wat je zoal met die data over lokale voedselvoorziening kunt doen. Denk bijvoorbeeld aan efficiencyslagen en het zorgdragen voor een betere traceerbaarheid van het geconsumeerde voedsel. De Green Innovation Hub kan hierin als onafhankelijke netwerkpartij bij uitstek een organiserende en versnellende rol spelen. Wij kunnen erop sturen dat dit nieuwe ecosysteem voor lokaal geproduceerd voedsel gaat werken. Het gaat dus in dit project om meer dan alleen het berekenen en vergoeden van de werkelijke, eerlijke kosten van lokaal geproduceerd voedsel. Maar dat laatste is wel van het grootste belang om die lokale ketenpartners goed met elkaar te laten samenwerken. Daar begint het mee.”
Tot slot: wat wordt 2024 voor een jaar voor wat betreft de twee besproken projecten?
“In 2023 stonden binnen het OSI-model van de Green Innovation Hub ontmoeting en inspiratie binnen deze twee projecten centraal. Er zijn veel innovatiezaadjes geplant die bijdragen aan de duurzame stad van de toekomst. 2024 wordt voor zowel ‘Stichtsekant’ als ‘True Cost Pricing korte voedselketen’ een jaar van validatie: vanaf 2024 gaat de Green Innovation Hub op kleine schaal innovaties testen op het gebied van duurzame energievoorziening en een lokale, duurzame voedseleconomie.”
Over Xander de Bruine
Als programmamanager van de Green Innovation Hub initieert Xander de Bruine projecten die raken aan de kernthema’s van dit innovatienetwerk op het gebied van duurzame gebiedsontwikkeling. De belangrijkste projecten die hij in 2023 initieerde raken aan twee van die thema’s: duurzame energiedistributie en korte, lokale voedselketens. We vroegen hem naar een persoonlijke beschouwing op zijn werk:
“Oplossingen voor grote maatschappelijke opgaven dichterbij brengen door de inzet van digitale techniek en data. Dat is een grote drijfveer. Het leggen van verbindingen, bijvoorbeeld tussen sectoren die elkaar normaliter weinig opzoeken, is daarbij de rode draad in mijn carrière. Ik heb de afgelopen decennia veel ervaring opgebouwd met projecten rondom duurzaamheid, vooral op het gebied van waterefficiency en watermanagement. Persoonlijk geloof ik dat wij op het gebied van duurzaamheidgeen tijd te verliezen hebben. Dat is een belangrijke reden om met de Green Innovation Hub projecten te initiëren waarbij wij heel snel naar doelstellingen rondom grote maatschappelijke opgaven kunnen toewerken.”
In zijn werk wordt Xander geïnspireerd door ideeën en gedachten die hij in zijn privéleven opdoet: “Ik woon in Amsterdam en ben als penningmeester betrokken bij twee Amsterdamse culturele podia. Ik beschouw kunst en cultuur als een wezenlijk onderdeel van ontwikkeling en innovatie in de maatschappij. Dat uitgangspunt is voor mij een fundamentele reden om als vrijwilliger in deze sector actief te zijn enzodoende mensen te ontmoeten die experimenteren in de kunst en cultuur. Juist kunstenaars denken vaak heel vrij. Dat vind ik een essentiële voorwaarde voor krachtige innovatie: het durven experimenteren vanuit een onbeperkte inspiratie en interpretatie. Zo werk ik ook graag bij de Green Innovation Hub: transitie en innovatie vereist samenwerking met vele stakeholders die stappen durven te zetten, inspireren en experimenteren. Daaruit ontstaan werkbare oplossingen die transitie verder helpen.”
Auteur: Wim Danhof, 21 december 2023
Fotografie door Roos Bolster